De verslaving voorbij
Jan Geurtz is misschien wel Nederlands bekendste boeddhist en tevens de auteur van het boek ‘Verslaafd aan liefde’ dat vrij bekend is en dat ik van harte aanbeveel om te lezen. Voor ‘Verslaafd aan liefde’ heeft Jan Geurtz ook al andere, minder bekende boeken geschreven en omdat ik zijn benadering van onze moderne maatschappij met de hieraan inherente problematiek erg sterk vind ben ik ook nieuwsgierig in zijn eerdere werk ‘De verslaving voorbij’ gedoken.
Nu heb ik zelf momenteel maar één echte verslaving en dat is koffie en zelf vind ik deze afhankelijkheid niet dermate problematisch dat ik hierbij hulp nodig acht. Ik had echter begrepen dat dit boek, los van de verslavingsthematiek, sowieso ook erg de moeite waard is vanuit psychologisch en spiritueel perspectief. Veel behandelingen voor verslaving binnen de reguliere zorg hebben een zeer materialistische benadering in die zin dat het middel het probleem is waarvan moet worden afgekickt. Uiteraard wordt hierbij ook wel psychologische hulp aangeboden maar in mijn optiek wordt er in onze maatschappij en zorg veel aan symptoombestrijding gedaan. Dit geldt voor alle chronische ziektes en verslaving kun je ook onder chronische (psychische) aandoeningen schuiven. Jan Geurtz probeert het probleem met dit boek bij de wortels aan te pakken en het schijnt dat veel lezers van dit boek dan ook daadwerkelijk blijvend zijn gestopt met hun verslavingen.
Jan Geurtz gaat dus met zijn benadering naar de wortels van de verslavingsproblematiek en die liggen binnen zijn theorie bij een negatief geloof over jezelf of ook wel de ‘negatieve illusie’. Voorbeelden hiervan zijn: ‘ik ben te slap, ik kan ook nooit wat goed doen, anderen zijn beter dan ik, ik ben lelijk’ et cetera. Gedachten die de meeste mensen weleens hebben of weleens hebben gehad. Deze negatieve illusie ontstaat natuurlijk niet vanuit het niets. Alle kinderen zijn nog volledig spontaan en niet-berekenend in hun gedrag. Als ze vrolijk zijn lachen ze, als ze verdrietig zijn huilen ze en als ze boos zijn schreeuwen ze. Bij het opgroeien echter, worden kinderen in bepaald gedrag gecorrigeerd waardoor ze aanleren dat bepaald gedrag niet wenselijk of zelfs slecht is. Dit is erg goed in het kader van socialiseren, zodat kinderen bijvoorbeeld snappen dat ze samen moeten spelen en geen speelgoed van andere kinderen moeten afpakken. In veel minder positieve gevallen echter is dit aangeleerde (of eigenlijk afgeleerde) gedrag het gevolg van een dysfunctionele familie of ouder. Die vaak zelf ook weer getraumatiseerd is door zaken die ze hebben meegemaakt. Zo zullen veel kinderen van mensen die indertijd concentratiekampen overleefd hebben meer moeite hebben gehad om erkenning te krijgen voor hun (kleine) verdriet. Als je als kind dan continu ‘stel je niet aan’ te horen krijgt ga je daardoor geloven dat je niet verdrietig mag zijn of emoties mag tonen.

Als je dan op zeker moment echter toch emoties voelt, hetgeen in dit leven nu eenmaal onvermijdelijk is, heeft je lichaam toch een mechanisme nodig om ‘opluchting’ van deze emoties te realiseren. Er is een uitlaatklep nodig. Je voelt verdriet maar hebt van jongs af aan aangeleerd dat je een slappeling bent als je deze emotie uit. Een uitweg is dan dit gevoel te dempen met bijvoorbeeld alcohol. Het fijne warme gevoel zorgt ervoor dat het verdriet enigszins verdoofd wordt en dat je in ieder geval tijdelijk een opluchting ervaart. Met verslavingen is het echter meestal zo dat het zoeken naar een dergelijke uitweg leidt tot meer van de negatieve emotie als de roes is uitgewerkt. Het verdriet wat je kortom tijdelijk hebt proberen te dempen door naar de fles te grijpen komt met een kater dubbel zo hard voor je kiezen. Een verslaafde weet op een gegeven moment ook dat de ‘uitweg’ leidt tot een nog negatievere uitkomst en gaat zichzelf hierbij dan ook nog eens veroordelen voor de drang naar de verslavende handeling. Het feit dat er überhaupt nog wordt verlangd naar bijvoorbeeld een borrel bevestigt hiermee de negatieve illusie ‘ik ben slap’. Hiermee wordt dus de weerstand tegen de verslaving een soort vliegwiel waardoor de drang naar het middel uiteindelijk nog groter wordt omdat de negatieve illusie door deze weerstand dus ook nog groter wordt en extra gedempt moet worden. Je zit dan dus in een vicieuze verslavingscirkel waarbij een negatief zelfoordeel juíst leidt tot de instandhouding van de verslaving. Veel traditionele behandelingen zijn er echter wel op gericht dat de verslaving het grote probleem is dat met wortel en tak moet worden uitgeroeid en deze behandelingen versterken in zekere zin daarmee dus het negatieve oordeel. Als je iets echt niet meer mág ben je namelijk pas echt een slappeling. Zeker als het je dan toch niet lukt om te stoppen.

Hoe kom je hier dan uit? Niet door je zelf te dwingen om te stoppen omdat je jezelf verbiedt om verslaafd te zijn. Je moet doorzien dat je in een negatieve illusie leeft wat betreft je zelfbeeld en dat je om die reden steeds naar de middelen grijpt. Als je deze illusie doorziet mag je nog wel een borrel doen of een peukje roken maar wil je het simpelweg niet meer. De aanleiding voor je repetitieve verslavingsgedrag verdwijnt dan. Hiervoor moet je inzien dat je goed en volledig bent zoals je bent en dat je eventuele tekortkomingen er ook mogen zijn ondanks dat je opvoeders hier vroeger wellicht erg veel negatieve aandacht aan gaven. Dit is natuurlijk niet zo één, twee, drie gerealiseerd maar het geeft wel een totaal ander perspectief en daarmee ook nieuwe aanknopingspunten voor verbetering van de situatie.

Jan Geurtz geeft in het boek vele voorbeelden van verschillende verslavingen en de wijze waarop deze vaak vanuit een verkeerd zelfbeeld ontstaan. Zelf is hij zeker een ervaringsdeskundige aangezien hij een verleden heeft in een band met drugs en Rock &Roll en ook aan amfetamines verslaafd is geweest. Hij gaat ook zeer uitgebreid in op de meest voorkomende verslaving in onze maatschappij, zijnde relatieverslaving. Dit thema heeft hij in meer detail uitgewerkt in ‘Verslaafd aan liefde’ maar tikt hij hier dus ook nog aan. Dit is het fenomeen dat veel mensen zich van relatie naar relatie bewegen, angstig om alleen te zijn en continu op zoek naar de bevestiging van een liefdespartner. Ook deze behoefte komt echter voort uit een negatieve illusie van tekortschieten. Jan Geurtz ziet relatieverslaving als de meest aanwezige en geaccepteerde vorm van verslaving die echter evengoed tot erg veel ellende kan leiden.
‘De Verslaving voorbij’ schetst een compleet ander paradigma omtrent verslaving en de ware onderliggende oorzaak ervan. Ik denk dat veel mensen profijt zouden hebben van het lezen van dit boek omdat er ook enorm veel waardevolle psychologische en spirituele inzichten in zitten. Ook als je niet verslaafd bent helpt dit boek je beter om verslavingsgevoelig gedrag in je omgeving beter te begrijpen en ook bepaalde tendensen in jezelf te zien die wellicht samenhangen met een onterecht negatief zelfbeeld. Met dit boek is zodoende voor iedere lezer enige vorm van opluchting te bereiken waarbij je meer compassie en mededogen met jezelf krijgt. Hierdoor word je alerter op eventuele negatieve oordelen over jezelf op de momenten dat je een keuze moet maken waardoor je wellicht vaker de betere keuze gaat maken.