Spontane Evolutie
Bruce Lipton is een Amerikaanse auteur die van origine biomedisch wetenschapper is en zich in de loop van zijn carrière meer is gaan richten op een holistische benadering van de wetenschap van onze gezondheid. Zijn eerdere boek ‘De Biologie van overtuiging’ was voor mij een waanzinnig verhelderend boek dat wetenschappelijk onderbouwt hoe onze emoties, gedachten en onbewuste overtuigingen daadwerkelijk invloed hebben op hoe onze genen worden afgelezen en hoe zich dit kan manifesteren in een betere of juist slechtere gezondheid. In dit zeer ambitieuze boek Spontane Evolutie, tilt Lipton de conclusies uit zijn eerdere boek naar een hoger niveau, richting de mensheid als geheel.
In de Biologie van Overtuiging wordt onderbouwd hoe negatieve emoties en gedachten het DNA fysiek beïnvloeden. Het recentelijk in omvang geëxplodeerde vakgebied epigenetica bestudeert hoe omgevingsfactoren de wijze waarop het DNA wordt afgelezen beïnvloeden. Gezonde voeding bijvoorbeeld kan er aan bijdragen dat een bepaald gen dat mogelijk voor een kankergevoeligheid signaleert zo wordt afgelezen dat deze aanleg niet tot uiting komt. Het feit dat stress leidt tot een toename van het hormoon cortisol in de bloedbaan, met alle negatieve gevolgen van dien, bewijst dat er een sterke connectie is tussen geest en lichaam. Ditzelfde geldt uiteraard voor het placebo-effect, waarbij enkel het geloof in genezing ook daadwerkelijk tot genezing leidt. De epigenetica is momenteel aan het bewijzen dat een ongunstige omgeving, waartoe ook bijvoorbeeld negatieve en niet geuite emoties en denkbeelden behoren, op deze manier ook kunnen bijdragen aan het ontstaan van ziektes. Onze genen liggen vast in ons DNA maar ieder gen kan afhankelijk van de omgeving op vele duizenden manier worden afgelezen, leidend tot de aanmaak van verschillende soorten eiwitten die al dan niet een positieve invloed hebben op ons algehele welzijn. In ratten is intussen aangetoond dat deze epigenetische veranderingen van het DNA ook kunnen worden overgedragen op nakomelingen, hetgeen de gangbare evolutietheorie in een totaal ander licht zet en ook deels ontkracht. Volgens deze traditionele benadering van de evolutie en genetica treden aanpassingen namelijk heel langzaam over vele generaties op omdat deze plaatsvinden door toevallige mutaties.

In Spontane Evolutie betoogt Lipton dat wij er als totale mensheid ook bepaalde denkbeelden op nahouden die ons in negatieve zin tegenhouden om ons volle potentieel te bereiken. Een terugkerend thema in het boek is fractaliteit: het feit dat het universum zich in de verschillende ordes van grootte vaak op dezelfde wijze organiseert. Verre sterrenstelsels lijken op een microscopische weergave van neuronen in ons brein, bomen vertakken zich vanuit de stam tot de kleinste tak op een zichzelf herhalende wijze evenals rivieren, ons bloedvatenstelsel en bliksemschichten. Kort gezegd betekent dit dat een weergave van één van deze voorbeelden hetzelfde beeld geeft op het allergrootste en het allerkleinste niveau.

De Bijbelse tekst ‘Zo boven, zo beneden’ is hier een mooie uitdrukking voor. In deze denktrant zijn negatieve denkbeelden zowel voor het microniveau van de individuele mens als op het macroniveau voor ons als mensheid beperkend voor het bereiken van onze volle potentie. Lipton heeft deze verkeerde aannames van de mensheid gedoopt tot de vier perceptiemythen:
- We leven in een puur materiële wereld
- Alleen de sterksten overleven
- Onze gehele levensloop ligt vast in onze genen
- De evolutie vindt plaats door puur lukrake toevallige mutaties
De bovenstaande aannames leiden tot een Newtoniaans-Darwinistisch wereldbeeld. Isaac Newton bestudeerde de bewegingen van grote lichamen zoals planeten en is de grondlegger van de mechanica. Binnen deze mechanica is de wereld, waaronder de mens, te beschouwen als een machine en is op termijn alles te verklaren en voorspellen als we maar in staat zijn om alles te meten. De mechanistische regels die hij echter heeft verzonnen gaan niet op voor de allerkleinste lichamen die wij intussen kennen, zoals atomen en elektronen. De materie waaruit de hele ons zichtbare wereld is opgebouwd bestaat uit deze allerkleinste lichaampjes en hier gelden de wetten van de kwantummechanica, wetten die vooralsnog redelijk ongrijpbaar zijn en nog niet volledig begrepen worden. Het is domein van kwantumverstrengeling en spookachtige deeltjes waarin massa opgaat in energie en vice versa. Bewustzijn heeft in dit domein invloed op de materie en dit ontkracht het puur materiële wereldbeeld dat in het westen de norm is. Immers, de voor ons zichtbare materie wordt beïnvloedt door het voor ons onzichtbare bewustzijn. Dit is uitgesloten in een puur mechanistische wereld. De wetten van Newton werken uitstekend voor observaties in de wereld en de satellieten die rond de aarde circuleren zijn mede dankzij de slimme toepassing van deze wetten gerealiseerd. De wetten van Newton schieten dus echter tekort om de wereld tot op de diepere niveaus te verklaren.

Charles Darwin is de grondlegger van de evolutietheorie. Deze theorie heeft de tand des tijds overleefd vanuit een periode dat er ook vele andere opvattingen waren met betrekking tot het ontstaan van de mensheid. Jean-Baptiste Lamarck was een bekende tegenstrever van Darwin en postuleerde dat evolutie iets is dat bewust plaatsvindt. Een directe tegenstelling ten opzichte van de nu heersende darwinistische opvatting dat de evolutie een soort genetische loterij is waarbij bepaalde willekeurige mutaties leiden tot een aanpassen en overleven van de sterksten. Lamarck is in zijn door tijd door gecoördineerde campagnes volledig verguisd maar door de geboorte van de epigenetica blijkt hij het toch, in ieder geval deels, bij het rechte eind te hebben gehad. Organismes passen op basis van hun omgeving het aflezen van de genetische code aan waardoor ze zich aan de veranderende wereld kunnen aanpassen. De minst geschikten sterven hierbij uit. Let op de tegenstelling: de overleving van de sterksten óf het uitsterven van de minst geschikten. Het darwinistische wereldbeeld dat de wereld een jungle is waarin alleen de sterksten overleven en zodoende alles mogen pakken om dit te bereiken is een perceptiemythe die leidt tot uitbuiting van anderen en moeder natuur. In onze wereld legitimeert deze perceptiemythe de sociologische stroming van het sociaal-darwinisme: ook in de menselijke maatschappij overleven alleen de sterksten en is het een strijd van iedereen tegen iedereen. Als je je ten koste van anderen kunt verrijken moet je dat binnen deze wereldvisie altijd doen, het is immers eten of gegeten worden. De theorie van Lamarck daarentegen gaat veel meer uit van harmonie en samenwerking. De evolutietheorie is net zoals de mechanica van Newton een bruikbaar model om de wereld te observeren omdat het in staat is een deel van deze wereld te beschrijven. Het is echter te beperkt om de gehele biologie en het bestaan van de mensheid te verklaren.

Vanuit de evolutietheorie volgt ook het denken binnen de kaders van genetisch determinisme: alles over wie jij bent en wat je kunt ligt vast in je DNA, en hiermee kun je dus pech of geluk hebben. Als je een bepaalde ziekte krijgt is dit onvermijdelijk want dit zit nu eenmaal in de familie of je hebt gewoon pech gehad met je genetische aanleg. Evenals bij de mechanica en de evolutietheorie kan dit een zinnig denkraam zijn omdat de genetica zeker een rol speelt bij de aanleg voor ziekte en gezondheid. Echter, je DNA is dus op ontelbare verschillende manieren af te lezen afhankelijk van de omgeving waarin dit DNA zich bevindt dus de mens heeft een enorme invloed in wat er qua resultaten tot uiting komt. We zijn geen willoze slachtoffers van ons DNA. De huidige geneeskunde combineert echter het puur materiële wereldbeeld met deze genetisch deterministische visie waardoor mensen met bijvoorbeeld diabetes een pil krijgen die op biomechanische wijze (de westerse geneeskunde is volledig newtoniaans) de patiënt moet genezen. Terwijl diabetes type II een welvaartsziekte en letterlijk omkeerbaar is door gezonder gedrag (= een betere omgeving voor het DNA) te creëren. Echter, omdat wij onszelf zien als slachtoffers vanwege dit genetisch deterministische wereldbeeld zijn we onthand om zélf de verantwoordelijkheid te nemen over onze gezondheid en ons leven in bredere zin. ‘Ik ben nu eenmaal zo’ of ‘het zit bij mij in de genen’ zijn expressies van dit willoze slachtofferschap. Natuurlijk blijft botte pech bestaan en kun je ondanks een gezonde leefstijl bijvoorbeeld kanker krijgen. Mensen hebben echter veel meer invloed op hun eigen gezondheid en levensloop dan de klassieke westerse denkbeelden ons willen doen geloven. Als we de perceptiemythe van het genetisch determinisme zouden loslaten zouden veel meer mensen hun volle potentie kunnen bereiken.

Lipton ontkracht de verschillende perceptiemythes allemaal zeer uitgebreid en komt hierbij tot de conclusie dat we als menselijke beschaving enorme stappen voorwaarts kunnen zetten als we deze perceptiemythen en het daaruit ontspringende nihilistische wereldbeeld achter ons laten. Hierbij put hij in het boek ook uitgebreid uit de inheemse wijsheid die verschillende stammen wereldwijd al eeuwenlang prediken. Binnen het westerse wereldbeeld en de bijbehorende arrogantie wordt vaak aangenomen dat wij momenteel het summum van kennis en wijsheid zijn maar ik begin steeds meer te beseffen dat vele maatschappijen die wij als primitief beschouwen wat betreft bewustzijn veel verder zijn en waren. Als tegenhanger van het materiële nihilistische wereldbeeld schetst Lipton het holisme. Een holistisch wereldbeeld ziet de samenhang tussen alles en begrijpt dat alles intrinsiek met elkaar verbonden is waarbij een universeel en liefdevol bewustzijn alles doordringt: van de kleinste regendruppel tot de grootste ster op vele lichtjaren van ons verwijderd.

Dit holistische wereldbeeld is toe te passen binnen alle maatschappelijke structuren die wij hebben: van het bedrijfsleven, de politiek, het onderwijs, de gezondheidszorg tot de religie. In het boek wordt op basis van het holisme een lonkende mogelijke toekomst geschetst voor ons als menselijke beschaving. Als we het leven als intrinsiek zinvol en niet puur toevallig gaan zien, de niet-materiële kant van het leven meer gaan erkennen, samenwerking zoeken in plaats van pure competitie en onszelf stoppen te zien als slachtoffer van krachten waar we geen enkele invloed op hebben, kan de volgende stap in de evolutie van de mensheid een feit worden. En ik geloof ook dat we momenteel al volop in deze transitie zitten.

Eén opmerking over 'Spontane Evolutie'