Economics in one lesson

Op mijn persoonlijke ontwikkelingsreis die ik de laatste jaren heb doorgemaakt ben ik op meerdere manieren in contact geraakt met de politieke filosofie van het libertarisme. Binnen het libertarisme is vrij verkeer van meningen en goederen het hoogste goed en leidt een zo klein mogelijke overheid tot de meest optimale maatschappij. Een dergelijk experiment is naar mijn weten nog nergens uitgevoerd, in alle landen hebben zittende politici en ambtenaren er voornamelijk belang bij om zichzelf te behouden en zelfs uit te breiden. Hoe langer ik me echter in de materie verdiep (onder andere via de Nederlandstalige libertarische podcast V for Valentine) hoe meer ik ervan overtuigd raak dat een meer libertaire maatschappij tot betere uitkomsten zou leiden. Binnen Amerika is libertarisme al vrij lang een bekende stroming met als bekendste politieke gezicht Ron Paul. Haglitz is een bekende libertarische econoom die het boek ‘Economics in one Lesson’ heeft geschreven.

De titel belooft in één les het hele begrip Economie uit te leggen, een studie waarvoor je in Nederland toch zeker vier jaar de universiteit mag. Het boek heb je zeker ruim binnen vier jaar uitgelezen maar is toch wel wat lijviger dan de ene les, die ook nog eens in één zin past: ´The art of economics consists in looking not merely at the immediate but at the longer effects of any act or policy; it consists in tracing the consequences of that policy not merely for one group but for all groups.´ (De kunst van economie bestaat eruit om niet alleen te kijken naar de onmiddellijke effecten, maar naar die op lange termijn; zij bestaat uit het traceren van de gevolgen van dat beleid niet voor één groep, maar voor alle groepen.). Deze ene les wordt aan de hand van concrete voorbeelden in de verschillende hoofstukken uitgewerkt. Het is een ogenschijnlijk simpele boodschap die echter in allerlei praktijkvoorbeelden goed stand weet te houden. Zelf kijk ik tegenwoordig vaak met deze bril naar nieuwe beleidsmaatregelen die politici nemen en vaak is mijn conclusie dan dat het ingrijpen vaak geen rekening houdt met deze ogenschijnlijk simpele les.

Een recent voorbeeld is bijvoorbeeld het voornemen van Frans Timmermans om het minimumloon te verhogen. Dit voornemen heeft zou op dit moment op een specifieke groep arbeiders die momenteel het minimumloon verdienen een grote positieve impact hebben: zij krijgen meer te besteden. Als je echter ook kijkt naar andere groepen die hier op langere termijn effecten van ondervinden tekent zich echter een minder fraai beeld af: een kleine ondernemer met een paar man goedkoop personeel is ineens relatief meer kwijt aan loonkosten. Hierdoor moet hij allicht zijn prijzen verhogen om ervoor te zorgen dat zijn onderneming toch winstgevend blijft waardoor iedereen in de maatschappij meer geld kwijt is aan goederen en diensten wat er toe leidt dat andere deelnemers aan de economie netto dus minder koopkracht hebben. Ook weerhoudt het ondernemers er wellicht van om mensen in dienst te nemen die wellicht gewoon minder waard zijn per uur dan het minimumloon waardoor deze mensen als alternatief dan een uitkering gaan ontvangen. In het slechtste geval gaan er zelfs ondernemingen failliet die met name veel mensen in dienst hebben die het minimumloon verdienen. Het is één voorbeeld maar hierbij zie je dus dat er bij iedere economische beslissing altijd tweede (en derde, en vierde..) orde effecten zijn die elders plaatsvinden en op een langere termijn. Politici willen vaak snel scoren en beloven deze of gene groep zodoende subsidies of gratis voorzieningen. Op een andere plek worden de kosten voor dit soort ideeën echter altijd betaald.

Het boek van Haglitz is geschreven vlak na de tweede wereldoorlog en veel voorbeelden komen zodoende ook uit andere economische tijden. Destijds werden boeren gesubsidieerd door minimumprijzen te bieden voor voedsel dat zijn produceerden. Wij hebben in Nederland ook prijsafspraken voor bijvoorbeeld een minimumprijs van melk. De auteur legt echter uit dat dit soort subsidies inefficiënte boeren beloond, omdat zij met een suboptimale bedrijfsvoering toch een minimale bodem aan inkomsten hebben. Indirect wordt de consument van melk echter beroofd van een mogelijk goedkoper product en zodoende van meer koopkracht. Ook worden efficiëntere melkbedrijven min of meer bestraft omdat zij dezelfde prijs moeten rekenen als concurrenten die minder efficiënt melk produceren. Vanuit een nog breder perspectief houd je met dit soort subsidies ook bedrijven in stand die in een totaal vrije economie wellicht allang zouden zijn omgevallen waardoor er weer mensen en middelen vrij zouden kunnen komen die op andere plekken in de economie een meer waardevolle rol zouden kunnen spelen. Zo lijken subsidies sympathiek maar verstoren ze vooral het organische ecosysteem wat een economie uiteindelijk zou moeten zijn. Waar het falen en omvallen van bedrijven gewoon een gezond onderdeel is van een zichzelf continu verbeterende samenleving.

Je zou hopen dat meer politici en journalisten dit vrij handzame boek eens goed zouden bestuderen want dit zou heel veel ellende kunnen voorkomen wat betreft ondoordachte beleidsmaatregelen. Veel schandalen van de afgelopen jaren, waaronder het toeslagenschandaal, zijn namelijk een direct effect van sympathiek lijkende plannen waarvan de daadwerkelijke effect op de lange termijn én de hele maatschappij niet goed doordacht zijn. Ik kan dit boek echter aan iedereen in Nederland aanraden omdat het libertarische gedachtegoed hier nog zo ongebruikelijk is. Ik hoorde laatst bijvoorbeeld nog iemand beweren dat de kinderopvang in Nederland  binnenkort wellicht gratis wordt. Niets is echter gratis. Althans, ik verwacht dat de medewerkers in kinderopvangcentra niet ineens al hun werk vrijwillig gaan doen. Het komt er op neer dat er voor dit doel extra belasting moet worden geheven waardoor alle Nederlanders, de kinderloze incluis, minder te besteden hebben. Geld dat anders naar andere goederen of diensten had kunnen stromen. Nu wil ik niet beweren dat een betaalbare kinderopvang geen groot goed is, maar het is vooral het hardnekkige idee dat de overheid zaken ‘gratis’ zou kunnen regelen dat mij stoort. Iedere economische beslissing heeft altijd onvoorziene gevolgen én ook op groepen waar men in eerste instantie niet aan denkt. Als je dit denken als basis neemt kom je net als de auteur tot de conclusie dat zo min mogelijk overheidsinmenging en zo veel mogelijke vrije markt op een organische wijze tot een zo goed mogelijke samenleving zou leiden.

In deze maatschappij zou de belastingdruk zodoende veel lager zijn. Als iedere Nederlander in de huidige economische situatie alleen al verlost zou worden van inkomstenbelasting, waardoor het bruto-salaris ineens het netto-salaris zou zijn, zouden voor heel veel mensen heel veel problemen zijn opgelost. Mensen kunnen dan zelf bepalen waaraan ze hun zuurverdiende geld willen besteden in plaats van dat een club ambtenaren dit vóór hen wil bepalen.

Plaats een reactie